image/svg+xml

Twee maaiers op Urk uit Nieuwleusen

Verhaal

Twee maaiers op Urk uit Nieuwleusen

Plaatje bij verhaal: knipsel.jpg

Twee maaiers op Urk uit Nieuwleusen

Op 18 februari 1983 zijn Hendrik Brouwer en Jan-Willem Schuurman, toentertijd 80 en 74 jaar, geïnterviewd. Beide heren, afkomstig uit Nieuwleusen, zijn jaren actief geweest als maaiers op Urk.

Toen Jan-Willem Schuurman 19 was, ongeveer in 1926, is hij voor het eerst mee geweest met maaien op Urk. Dat was relatief jong voor het zware werk. Hendrik Brouwer was ouder toen hij voor het eerst mee ging maaien, het was na zijn diensttijd.

De banden tussen de Urker boeren en de Nieuwleusense maaiers waren oud en vele geslachten hebben van vader op zoon het land op Urk gemaaid. Meestal verhuurde iemand zich vanaf zijn twintigste en bleef het werk tot vijftig, hoogstens zestig jaar doen, omdat het niet langer was vol te houden.

Het maaien vond plaats in de week waarin de langste dag viel. Een paar maanden daarvoor werd er vanuit Urk een brief naar een contactpersoon in Nieuwleusen geschreven. De contactpersoon ging de deuren langs met de vraag wie er wilde maaien op Urk. En verzamelde hij een groep van altijd 16 man.

Op maandagochtend vertrokken de maaiers rond zes uur met de fiets naar Kampen.  Zij namen zelf maaigereedschap mee, zoals een zeis, de stok waaraan de zeis bevestigd is en het haargerei om de zeis scherp te maken. Tussen negen en tien uur kwamen zij in Kampen aan en stalden hun fietsen.

In Kampen vertrok de boot om tien uur, en even voor de middag kwamen ze dan in de haven van Urk aan. Daar stond veel volk om de maaiers op te wachten. Kinderen zongen: Maaiers! Maaiers, koppensnaaiers! En dat refrein werd dan eindeloos herhaald. Op de kade werden de maaiers verwelkomd door een ontvangstcomité van de hooilanders, dat ze naar de kosthuizen bracht.

 

 

Eenmaal in het kosthuis aangekomen werd een maaltijd gebruikt en soms ook een borreltje op de eerste dag, maar daarna moest er direct op het land gewerkt gaan worden.

Op het hooiland werden de maaiers in ploegjes verdeeld en kregen een stuk grond aangewezen, afgezet met paaltjes waar touwtjes tussen waren gespannen.

De Urker boeren maaiden zelf niet mee, maar zij letten wel goed op om het gemaaide gras aan de rand van hun stukje land naar zich toe te harken.

De maaitijd begon op maandagmiddag en was meestal vrijdagavond, soms zaterdagochtend  afgerond.

De maaiers stonden om 4 uur op en gingen dan zo snel mogelijk naar het land. Tegen 8 uur werd er koffie en brood gebracht, later in de ochtend weer koffie. Voor de middagpot gingen ze naar de kosthuizen.

's Middags kregen ze weer koffie op het land en om een uur of zes werd het avondbrood gebracht. Er werd tot zonsondergang doorgewerkt.

Voor ontspanning na het werk was geen tijd. De maaiers hadden de rust hard nodig, want het was hard werken.

 

 

Het slapen in de kosthuizen was niet altijd in ledikanten. Soms werd er met tien man op een zolder geslapen en kreeg men alleen lakens, dekens en een kussen. Pyjama’s had je in die tijd nog niet, dus voor het slapen werden alleen de sokken en het bovengoed uitgetrokken. Dat sliep best.

Voor de hele maaitijd ontving een maaier f 30,- Het maakte niet uit of het werk vrijdag al klaar was of pas zaterdagochtend. Wanneer een van de maaiers een halve of een hele dag ziek was dan gingen de anderen als het moest wat eerder naar het land en werkten eventueel ook langer door. Iedereen die meeging kreeg zijn f 30,-. De bootreis heen en terug werd door de hooilanders betaald.

Als het slecht weer was, werd er als het even kon doorgewerkt.

De mensen uit Nieuwleusen kwamen vooral om te maaien, een enkele bleef langer en hielp bij het hooien.

Als het maaien achter de rug was gingen de maaiers op zaterdagmiddag twee uur met de boot terug naar Kampen. Het vertrek trok minder mensen dan de aankomst.

Als alles voorspoedig verliep waren de maaiers aan het begin van de avond weer thuis in Nieuwleusen.

Hendrik Brouwer en Jan-Willem Schuurman herinneren zich het maaien als een gezellige tijd, menig zweetdruppeltjes zijn in Urk achtergebleven, maar de verdiensten waren goed.

 

IJsselakademie, nr. 2 juni 1983 – Freek Pereboom heeft beide heren geïnterviewd

 

 

Trefwoorden:Maaien, Maaier, Maaiers, Hooitijd, Urk, Nieuwleusen
Personen:Hendrik Brouwer, Jan-Willem Schuurman
Periode:1926-1965
Locatie:Nieuwleusen

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.