image/svg+xml

Jan Willem Buitenweg: 'Achteraf is gebleken dat we tegen de TRI hebben gevoetbald'

Verhaal

Jan Willem Buitenweg: 'Achteraf is gebleken dat we tegen de TRI hebben gevoetbald'

Plaatje bij verhaal: 37_voetbalmatch_tegen_plered_eindstand_4-3.jpg

Brief Jan Willem Buitenweg uit Plered, 14 sep. ’47. ‘Vanmiddag hebben we hier al een voetbalmatch gespeeld tegen Plered, de mannen met blote voeten, maar voetballen kunnen ze.  Dat kan ik je navertellen. We hebben dan ook glansrijk verspeeld met 4 – 1.’

Brief uit Plered, 16 okt.’47. ‘Gisteravond hadden we hier al een paasvuur, nog geen 200 m van ons kamp staken vermoedelijk de extremisten een huis in de fik van een Hollander, eigenaar van de steenfabriek bij ons naast. […] Ja ’t is mooi, hier in de omtrek lopen we patrouille en naast ons steken ze de zaak in de fik. Wij waren er onmiddellijk bij, maar de heren waren gevlogen. Dat is logisch. De bevolking is doodsbenauwd. […] Zo zijn die gasten, alles wat ze doen kunnen om de Hollanders te benadelen doen ze.’

Brief uit Plered, 19 okt. ’47. ‘Deze week is hier een ernstig ongeluk gebeurd, wat aan een van mijn Peletonskameraden het leven heeft gekost. Het was van woensdag op donderdag precies 3 uur. Ik lig te slapen, wat logisch is, omdat ik niet op wacht stond. Gerrit stond net klaar om op patrouille te gaan. De wacht patrouilleerde om het kamp. Alleen achter hadden wij verlichting. Verder kon je op geen 10 m wat zien. Opeens een paar schoten uit een geweer, en direct daarop een brengun, die een vuurstoot uitbracht. Onmiddellijk bed uit en hebben direct teruggevuurd. Direct daar achteraan heb ik een stel mortiergranaten afgeschoten. Toen hebben we geen schot meer gehoord. De jongen die dan gestorven is, heeft misschien nog een half uur geleefd. Hij kwam uit Zwartsluis. Ook waren er nog 3 gewonden, maar dat viel hard mee. Met mij is alles prima. Geloof dat, want eerst had ik dit gebeuren voor mij willen houden, maar ik heb eens diep nagedacht en wij hebben er hier eens met elkaar over gepraat, dat het mij beter leek om het maar te schrijven. Ik hoop dat het U allen niet zal verontrusten. Het was altijd rustig hier, dus het was meer een overrompeling voor ons, vooral in het holst van de nacht. Het zijn hier allemaal huizen van bamboe. Daar gaan de kogels zo door. Wij hebben nu al een paar dagen 40 man aan het werk om rondom het kamp een zandbarricade te maken. Dat we voor de eerste vuurstoot veilig op bed liggen, dat is veel waard. Zo het staat er, ik ben er blij om, want om dat allemaal te verkroppen dat valt niet mee. Maak U nu alstublieft niet ongerust. Wij hebben nu rondom het kamp verlichting en stelling dat klinkt als een klok. Dit was de eerste die door een vijandelijke kogel  om het leven kwam van ons Bataljon. Verder is alles goed. […] Deze brief valt u allen misschien wel wat zwaar, maar het verlicht mij.’

Brief uit Plered, 26 okt. ’47. ‘Gisteravond zijn we nog op patrouille geweest, huiszoekingen doen, met het resultaat dat we in een huis kwamen waar 7 vrouwen in lagen. Wij zagen onmiddellijk dat het evacués waren, maar ze kennen tida ada. De hele zaak hebben we op de kop gezet en vonden 3 klewangs met  patronen en het tasje met gereedschap van de kapper die dicht bij ons kamp altijd aan het knippen was. Nou als dat kereltje zich weer blootgeeft is het met hem gedaan. De mannen waren allemaal naar Bandoeng, vertelden de vrouwen. Dat moet je dan maar geloven hé! In elk geval is het vermoeden zeer sterk dat hij in die nachtelijke aanval een aandeel heeft gehad. Verder is alles volkomen rustig nu, maar ja natuurlijk iets opletten. Wij hebben nu het kamp behoorlijk versterkt. Zandbarricades langs de wanden. Het is meer zo’n vesting.’

Brief uit Plered, 29 okt. ’47. ‘Maandagnacht was het mooi. Ik zat rustig op wacht. Opeens vanuit de barak een geschreeuw van Moeder help! Wel 10 keer achter elkaar. Een jongen was aan het dromen. Nou dat was wat hoor. Allemaal schrokken ze natuurlijk. Ze wisten eerst niet wat het was. En nog geen half uur daarna begon de baboe die bij ons is te schreeuwen. Ja, je kunt soms wat meemaken hier. Om 3 uur ging er een patrouille weg. Toen heeft ze bij de jongens in de stelling gezeten. Ze was bang zei ze.’

Brief uit Plered, 2 nov. ’47. ‘Met de toestand is het nog niet veel rustiger geworden. Alhoewel wij geen branden hebben gehad, hebben ze toch nog een paar huizen in de fik gestoken. Het is een dooie boel anders hier. De bevolking is bijna allemaal weg en durft niet weer te komen. En die benden kom je niet aan de wol.’

Brief uit Poerwakarta, 6 nov. ’47. ‘Het was daar [in Plered] niets anders dan wacht en patrouille en slapen. Eerst ging het wel, toen voetbalden wij nog wel eens. Achteraf is gebleken dat we tegen de TRI hebben gespeeld. Ja er gebeuren rare dingen in dit land.’

Auteur:Ewout van der Horst
Trefwoorden:Indiëgangers, Oorlogsgeweld
Personen:Jan Willem Buitenweg
Periode:1947
Locatie:NL
Thema's:Oorlogsgeweld

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.