image/svg+xml

Jan van Dijk: ‘Het ging er in Indië veel harder aan toe dan in een gewone oorlog’

Verhaal

Jan van Dijk: ‘Het ging er in Indië veel harder aan toe dan in een gewone oorlog’

Plaatje bij verhaal: vicker_in_stelling.jpg

Jan van Dijk: 'Ik heb altijd over Indië kunnen praten. Ik heb er niet zoveel last van. Waar ik wel last van heb is als leken over Indië beginnen, advocaten of zoiets die een proces willen beginnen, maar ze weten niet eens wat het is om onder vuur te komen liggen. Ze willen oordelen of het goed of slecht was, maar daar kunnen ze niet over oordelen. Het was een bikkelharde strijd, een guerrillaoorlog. Er werd gevochten zonder scrupules. Dat was wederzijds. Je probeerde toch altijd met je eigen groep er levend uit te komen. Er zijn natuurlijk wel dingen gebeurd, maar dat gebeurde aan beide kanten. Indonesiërs willen er liever niet over praten. Wie in hun handen viel, was slechter af.

Ik heb meegemaakt dat we een gesneuvelde hadden: Herman Kroeze. We zaten aan de rand van een kampong en lagen onder vuur van een sniper. Hij zegt: “Oh, die krijgen we wel te pakken!” Ik zeg nog tegen hem: “Kijk uit, want die kerel kan wel schieten!” Even later werd hij in het hoofd geraakt en was op slag dood. We hebben hem provisorisch in de kampong begraven, om hem later op te halen. Het was een patrouille met veel te weinig man. De luitenant liet mij samen met een ander met een mitrailleur achter. De patrouille ging verder, om versterking te halen. Die vent zegt: “Ik ga weg. Ik ga achter die jongens aan.” Ik zeg: “Je mag niet weglopen, maar als je gaat, laat je de bren hier.” Dat deed hij. Hij ging er tussenuit. Ik zat er nog alleen. Op een gegeven moment had ik alle patronen op. De ploppers kwamen eraan. Ik had alleen nog een geweer en dacht: “Ik ga ook maar weg.” Ik haalde de patrouille weer in bij een andere kampong. De ploppers hebben de gesneuvelde militair toen opgegraven en hebben zijn hoofd afgesneden en als een trofee rondgedragen.

Toen ik terugkwam bij de groep had de luitenant nog niet eens gevraagd waar ik was gebleven. En die andere vent had niets gezegd. Op de post zei hij ook nog: “Ik heb alle patronen verschoten.” Hij had niks geschoten! Dat had ik gedaan. Ik kon die luitenant wel een kogel door de kop jagen, zo kwaad was ik. “Jan”, zei mijn sergeant, “het is bijna afgelopen! Laat het rusten, want je wint het toch niet van een officier.” Hij zei: “Weet je wat je doet? Vertel het de dokter maar. Dan krijg je een paar weken rust in Semarang. Dat lijkt mij veel beter voor jou.” Toen kwam ik bij die dokter en zeg zo en zo. De dokter vloeken dat hij mijn nooit alleen had mogen achterlaten, maar hij mocht het niet verder vertellen. Ik kreeg mooi een paar weken rust op de Kanarie: goed eten en een mooi zwembad erbij. Het werd toch al rustiger. Alles werd overgedragen aan de TNI. Een week later was ik alweer terug op mijn post. Ik kon het niet uithouden zonder de jongens en verveelde mij te pletter.

Oorlog is zonder scrupules. Het is niet anders. Als je te laat ben met schieten, ga je er zelf aan. Het was 16.000 kilometer van huis. Allemaal jonge jongens. De eerste opdracht die we kregen: “Zorg dat je er goed van afkomt dat je heel naar Holland kunt!” Dat was de voornaamste zaak. Het ging er veel harder aan toe dan in een gewone oorlog. Dan heb je de vijand voor je. In Indië kwam het van alle kanten. Natuurlijk zijn er dingen gebeurd die niet door de beugel konden. Bij elke eenheid wel. Ik zou het zelf niet doen. Dat ligt ook niet in mijn natuur. Ik zal nooit onnodige dingen doen, vrouwen verkrachten of wat voor gekke dingen ze ook uithaalden die niet mochten. Wij kregen een hoog moreel mee. De kampong in brand steken, vond ik ook niet wat. Dat was nergens voor nodig. Ik had niets tegen die mensen.'

Auteur:Ewout van der Horst
Trefwoorden:Indiëgangers, Oorlogsgeweld
Personen:Jan van Dijk
Periode:1948-1949
Locatie:NL
Thema's:Oorlogsgeweld

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.