image/svg+xml

Henk Aalders: ‘Verder heb ik nog iets te vertellen. Ik heb hier een meisje.’

Verhaal

Henk Aalders: ‘Verder heb ik nog iets te vertellen. Ik heb hier een meisje.’

Plaatje bij verhaal: 8_soerabaja_5sep46.jpg

Brief Henk Aalders uit Kedoeng bij Soerabaja, 7 mei ’46. ‘Bent u bang dat ik hier te veel naar de meisjes kijk? Wees maar niet bang hoor. Die meisjes is hier niets, en we zitten nu in een fort, nou en hier is tenminste niets.’

Brief uit Kedoeng, 29 mei ’46. ‘En wees maar niet bang dat ik hier blijf om een Meisje, want die heb ik hier niet, en krijg ik hier ook niet, dat heb ik mijzelf voorgenomen. En ik schrijf ook altijd nog naar dat Meisje in Utrecht, en daar houd ik mij op het ogenblik bij.’

Brief uit Ranka bij Soerabaja, 19 aug. ’46. ‘Gisteren ben ik naar het huis geweest waar ik altijd kom, dus het huis van m’n vriend Eddie. Daar heb ik ’s morgens gegeten. En om 11 uur zijn we naar de dierentuin gegaan, met ons 3en. Eddies broer en een Meisje dat daar altijd is en ik. Ze beschouwen mij ook als hun broer. Daar zijn we tot 2 uur geweest en hebben er foto’s genomen. Als ze nu maar goed zijn geworden. Maar dan zal ik wel schrijven. De hele dag ben ik daar geweest. En ik mag er graag komen.’

Brief uit Ranka, 27 aug. ’46. ‘Ik heb op het ogenblik niet veel te doen. Dat hebben we trouwens haast nooit, behalve als we patrouille hebben. We zijn nu nog niet weer op het pad geweest. Ik zit ’s avonds meest bij Eddie thuis. Het is daar net of ik gewoon thuis ben. Ze willen hebben dat ik mijn verjaardag daar ook zal vieren, gelijk met Geertje, die 6 oktober jarig is. Dat is een meisje dat daar altijd thuis is, ze heeft geen ouders meer. En nu wil zij later met mij naar Holland toe. Maar ze vraagt ook steeds of ik niet in Indië wil blijven. Nu daar denk ik niet aan he. Wel wil ik hier later nog wel eens weer naar toe, maar om hier steeds te blijven, nee hoor!’

Brief uit Ranka, 5 sep. ’46. ‘Verder heb ik nog iets te vertellen. Ik heb hier een meisje. Nu zullen jullie wel denken, dat is wat, zo’n zwarte. Maar dat valt je mee hoor, het is geen inlandse of zo. Maar een halfbloed Ambonees. En nu worden de Ambonezen gerekend als Nederlanders. Er wordt natuurlijk ook Hollands gesproken, net als in een Hollandse stad. We zijn ook al op de foto gekomen. Daar zal ik wel wat van sturen hoor. Maar zij heeft ze nog bij zich. En wil er wat meer laten maken. Ze is ook heel netjes. En werkt bij de telefooncentrale op het kantoor. Ik zal jullie er nog wel eens wat meer van schrijven. Iedere avond ga ik erheen als ik niet op wacht sta. Ze zijn heel goed voor mij. Ik ben er als kind in huis. En dat is hier heel prettig hoor.’

Brief uit Soerabaja, 22 sep. ’46. ‘[Geertje en ik zijn] samen op de foto gekomen. En die waren al klaar. Nu stuur ik er een naar jullie toe. Anders had ik er wel een paar meer gestuurd, maar we hadden er maar 3. Nu heeft zij een en ik een. En de andere krijgen jullie hierbij. Ik hoop dat u het goedvindt. We staan er in elk geval mooi op. En dat u hem goed bewaart. Misschien wordt er jullie wel geen mooie dingen over Indië verteld, en over de meisjes hier. Maar dit meisje is goed hoor. Ze is ook nog van Hollandse afkomst. Ze werden dan ook als Hollanders gerekend, bij de pemoeda’s. Er zijn dan ook heel wat vermoord.’

Brief uit Soerabaja, 1 nov. ’46. ‘Geertje was ook een beetje bedroefd dat ik weg ging [vanwege vertrek naar Sumatra]. Daar zal ik ook nog wel een partij brieven van krijgen, want ze is eigenlijk ook stapelgek op mij. Maar ik heb nog maar geen verkering met haar gemaakt. Al wil ze dat zelf wel graag. Ik zei tegen haar, dat we elkaar misschien nooit weer zagen. En anders als we weer bij elkaar komen, dan kan ik nog zien. Nu dat moet haar toch wel goed zijn.’

Brief uit Medan, 1 jan. ‘47. ‘Voor een paar dagen kreeg ik ook weer een brief van Geertje. Daar krijg ik haast elke week een brief van, soms wel 2 in een week. Ze schreef mij of mijn zus Albertje haar niet wilde terugschrijven, want ze had nog geen brief ontvangen. En daar verlangde ze toch naar. Ze is nog steeds even verliefd op mij als anders, dat verandert denk ik ook niet, het is allemaal goeds wat ik ooit heb gedaan. Ik kan bij haar geen kwaad doen. Nu ik schrijf daar ook elke week heen.’

 

Auteur:Kay-Leigh de Weerdt
Trefwoorden:Indiëgangers, Soldatenleven
Personen:Henk Aalders
Periode:1946
Thema's:Soldatenleven

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.