image/svg+xml

Als het vriest. IJsclub Vooruitgang uit Vollenhove in de periode 1871-1950

Verhaal

Als het vriest. IJsclub Vooruitgang uit Vollenhove in de periode 1871-1950

Plaatje bij verhaal: knipsel_16.jpg

In Nederland werd al vele eeuwen geschaatst, als het tenminste goed gevroren had, maar pas in de tweede helft van 19de eeuw werden voor het eerst ijsverenigingen opgericht. Het stadje Vollenhove kreeg in deze periode ook een ijsclub, Vooruitgang, die werd opgericht op 18 februari 1871. Andere plaatsen in de omgeving hadden ook hun eigen ijsclubs. Er woonden in Vollenhove blijkbaar veel schaatsliefhebbers die lid wilden worden en die bereid waren hiervoor contributie te betalen. Het aantal leden bedroeg in het begin al over de 100. Dit was zeker niet verwonderlijk, omdat Vollenhove in een zeer waterrijke omgeving lag.

Het stadje lag in de laatste helft van de 19de eeuw nog aan de Zuiderzee, waarop tijdens vorstperiodes goed geschaatst kon worden, vooral op de lagere gedeelten dichtbij de oever. Heel lang zijn de leden er van uitgegaan dat de club in 1874 opgericht was, zodat in 1974 het eeuwfeest gevierd werd. In de jaren tachtig van de 20ste eeuw werden de notulenboekjes van de vereniging door Anton Soeters op een zolder aan de Kerkstraat in Vollenhove gevonden, waaruit bleek dat de ijsclub drie jaar ouder was. In deze bijdrage zal ik ingaan op het wel en wee van de vereniging tot 1950.

Besturen in het begin

Tijdens de eerste ledenvergadering werd een bestuur gekozen, dat in totaal negen leden zou tellen. Bij de eerste bestuursvergadering, die gehouden werd op 24 april 1871, werden de posten onderling verdeeld. De voorzitter was A baron Sloet van Oldruitenborgh, de vice-voorzitter K. van der Linde, de penningmeester AJ. van Smirren en de secretaris J. D. van Westendorp. De negen gekozen bestuursleden spraken af dat zij na enkele jaren weer moesten aftreden, maar dat ze wel herkozen konden worden. Ze kwamen overeen dat de penningmeester al na een jaar herkozen moest worden, de secretaris na twee jaar en de voorzitter ook na twee. Hierna zouden alle bestuursleden zich na elke drie jaar herkiesbaar moeten stellen. Toen het hun beurt was, werden de penningmeester en de voorzitter herkozen, maar de secretaris niet; hij werd opgevolgd door de heer Kuilart. Deze regeling van "periodieke aftreding" had tot gevolg dat er veel bestuurswisselingen waren. Ook namen de leden op de eerste vergadering het besluit dat er twee keer per jaar een algemene ledenvergadering zou worden gehouden; de tweede vergadering van het jaar 1871 vond plaats op 25 november. De penningmeester vertelde op deze bijeenkomst dat 111 leden hun contributie van 50 cent hadden betaald, maar ook dat er vier wanbetalers waren. Van het totaal aantal van 115 leden waren er overigens slechts 33 aanwezig.

Sommige leden wilden meer dan alleen ijsvermaak. Regelmatig stelden ze voor om een feest te houden, vooral in de zachte winters waarin niet geschaatst kon worden. In de vergadering van 7 maart 1874 stelde de heer Sloet daarop voor om bij gelegenheid van het zilveren kroningsfeest van koning Willem III gezamenlijk met de ijsclub van Ambt-Vollenhove feest te vieren en daarvoor f 50,- uit de kas beschikbaar te stellen. Maar de leden wezen zijn voorstel af. Wel namen ze een voorstel aan om op 19 mei een feest te houden met muziek van een militair korps uit Kampen. Zeven jaar later was er opnieuw feest. Met instemming van de meeste leden vierde men op 18 februari 1881, precies tien jaar na de oprichting, het tienjarig bestaan van Vooruitgang.

De eerste wedstrijden

De meeste leden meldden zich bij Vooruitgang aan omdat ze voor hun plezier wilden schaatsen, op een mooie, schoongeveegde baan, maar een klein aantal was lid geworden omdat ze mee wilden doen aan de wedstrijden die de vereniging zou gaan organiseren. Op de algemene ledenvergadering van 30 november 1872 werden de belangrijkste voorbereidingen voor het houden van een schaatsrit getroffen. Omdat de vereniging afhankelijk was van de vorst, moest de organisatie van een wedstrijd beginnen zonder dat men wist op welke datum die gehouden zou worden. De aanwezige leden - ook degenen die niet aan de wedstrijd wilden deelnemen - namen besluiten over het aanstellen van de keurmeesters - dat waren de juryleden - en de hoogte van het prijzengeld. Wie er aan de wedstrijden kon deelnemen bleek een punt van discussie. Iemand stelde voor om een wedstrijd voor mannen en vrouwen te houden, maar een meerderheid kreeg dit voorstel niet.

Men had die winter geluk dat het voldoende vroor om voor het eerst een wedstrijd te kunnen houden. Op donderdag 6 februari 1873 was het zover. Bijna twee jaar na de oprichting van Vooruitgang vond de eerste wedstrijd plaats. Zeventien deelnemers kwamen af op deze wedstrijd, die ook in de krant was aangekondigd. De winnaar werd de 23-jarige Otto van Gulik, een schipper uit Vollenhove, die er met een hoofdprijs van f 50,- vandoor ging. Een paar dagen eerder had deze Van Gulik ook al meegedaan aan een wedstrijd in Blankenham, waar hij tweede was geworden.

De leden van Vooruitgang moesten hierna twee jaar wachten tot de volgende rit. Deze werd gehouden op 2 maart 1875, nadat op 5 januari een uitgeschreven wedstrijd door de ingevallen dooi niet door kon gaan. Bij de eerste wedstrijd was er nog geen geld voor muziek geweest, maar die was nu wel aanwezig: de familie Schouten uit Zwolle. Secretaris Kuilart schreef in de notulen: "Voor naar de baan te gaan deed het bestuur en keurmeesters de rijders voorafgegaan door de muziek een optocht door de straten van de stad, waarna men zich ten een uur naar de op de zee sierlijk ingerichte baan begaf'. De beste schaatser van de twaalf deelnemers was deze keer Albert Corjanus uit Vollenhove.

Op deze wedstrijd volgde een lange periode van bijna vier jaar waarin geen ritten gehouden konden worden. Pas op vrijdag 24 januari 1879 werd weer een wedstrijd georganiseerd; nu werd er wél een wedstrijd voor mannen en vrouwen verreden waaraan acht paren deelnamen. De winnaars van deze rit waren Albert Kwast en Lutien van der Wijk. Hierna hoefden de leden maar tot 17 december 1879 te wachten tot de volgende rit, die Sijmen de Boer won. De vereniging Vooruitgang bestond bijna tien jaar, toen op 26 januari 1881 de volgende wedstrijd kon worden georganiseerd. Het bestuur zorgde deze keer voor de muziek van de schutterij uit Kampen. In de tweede helft van de jaren tachtig van de 19de eeuw moesten de leden iets meer dan vijf jaar wachten voordat er weer één georganiseerd kon worden. Na afloop van een wedstrijd die gehouden werd op 11 januari 1893, ''trok men vrolijk de stad door met de muziek voorop en werd een serenade gebracht bij den burgemeester en bestuursleden van de ijsclub Vooruitgang'. Ook in de daarop volgende jaren werden er verschillende wedstrijden gehouden, zoals in 1897 en in 1898. Het aantal wedstrijden dat in de jaren voor 1900 was gehouden kwam op een totaal van vijftien.

Na de eeuwwisseling

De eerste wedstrijd van de 20ste eeuw werd gehouden op 21 februari 1901. Er deden maar liefst 84 personen mee, vooral omdat er levensmiddelen gewonnen konden worden. Bij deze rit "waren de prijzen zo verdeeld dat de minder gelukkige deelnemer nog altijd een bon ontving ter waarde van f 0,50. Bijna een jaar later, op 17 februari 1902, kon het bestuur van de vereniging weer een wedstrijd uitschrijven, maar door de dooi konden slechts twee ritten gehouden worden. Ook de jaren daarna was er weinig ijsplezier. Op 15 december 1903 en op 22 januari 1904 moesten aangekondigde wedstrijden afgezegd worden vanwege het slechte ijs. Pas in 1907, 1908 en 1909 kon er weer geschaatst worden in Vollenhove. Op 29 januari 1909 verschenen er zestien deelnemers aan de start voor een wedstrijd die A. Kwakman uit Vollenhove won. Eerder die maand was in Friesland de eerste Elfstedentocht verreden, waaraan 22 mensen deelnamen. Het kwam niet vaak voor dat er een lange schaatstocht werd georganiseerd; de meeste wedstrijden waren kort, en die van de ijsclub uit Vollenhove vormden hierop geen uitzondering.

Bestuursperikelen

In 1913 trad de heer Sloet van Marxveld af, die vanaf 4 december 1900 het voorzitterschap bekleed had. Na zijn afscheid benoemden de leden Sloet tot erevoorzitter. Hij werd opgevolgd door de heer Nering Bögel. De nieuwe voorzitter was minder gelukkig in zijn functie en hield het niet lang uit. Op 23 maart 1914 legde hij het voorzitterschap neer. In zijn gevolg wilden ook penningmeester Soeters en secretaris Zwier aftreden. AI tijdens de vorige vergadering op 27 januari 1914 had een ander bestuurslid zijn aftreden aangekondigd, waarna tijdens de vergadering een woordenwisseling tussen enkele leden plaats had. De voorzitter achtte het verstandig de vergadering te verlaten "omdat hij niet bij machte is zich meer verstaanbaar uit te drukken". Nering Bögel vond waarschijnlijk dat hij na dit incident geen controle meer had over de verenigingsleden.

Het gevolg van het aftreden van al deze bestuursleden was dat tijdens de volgende vergadering maar liefst zeven nieuwe gekozen moesten worden. De nieuwe voorzitter werd de heer H. Sloet van Oldruitenborgh. Ook hij bleef niet lang. In november 1919 maakte hij officieel bekend dat hij zijn functie moest neerleggen omdat hij in Bathmen ging wonen. Meer dan een half jaar eerder, in maart 1919, had de secretaris in de ledenvergadering al enkele woorden ten afscheid tot hem gesproken. De heer Room volgde hem op. Room verloor uiteindelijk het vertrouwen van de leden. In 1925 kreeg hij niet genoeg stemmen om herkozen te worden, zodat er een nieuwe voorzitter kwam: de heer R. van de Vecht. In 1928 werd hij opgevolgd door W. Heetebrij. Deze hield het aanzienlijk langer vol dan zijn voorgangers. In 1937 wilde hij niet meer herkozen worden, nadat hij negen jaar de functie had vervuld, maar hij kreeg toch de meeste stemmen. De andere bestuursleden vonden dat hij nu niet kon aftreden. Hij bleef aan tot 1940; nu kreeg Vooruitgang wel een nieuwe voorzitter, de heer Spit.

Strenge winters

In de strenge winter van 1917, waarin opnieuw een Elfstedentocht gehouden kon worden, organiseerde Vooruitgang weer enkele ritten. Twee jaar later, op 6 februari 1919, werd er weer een wedstrijd verreden in Vollenhove. Het muziekkorps kwam deze keer uit Giethoorn. Voor een bedrag van f 60,- zou het korps niet alleen spelen tijdens de rondgang, maar ook 's avonds bij de prijsuitreiking. De winnaar B. Post was opnieuw uit Vollenhove afkomstig. In 1921 bestond de vereniging 50 jaar en tijdens een algemene ledenvergadering werd een datum vastgesteld voor een feestavond. Het bestuur bracht vier gezelschappen naar voren die op wilden treden op deze feestavond. De leden kozen uiteindelijk voor het gezelschap Doeke Stuurop uit Kampen.

Ondanks de bestuurlijke perikelen rond Room waren de jaren twintig een periode van bloei, waarin vele wedstrijden konden worden georganiseerd. Voor de wedstrijd op 27 januari 1922 maakte de vereniging in de wijde omgeving reclame. De rit werd aangekondigd in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Couranten door het sturen van brieven naar voorzitters van ijsclubs in de omgeving. Ook in 1924, 1926, 1927, 1928 en 1929 kon er geschaatst worden. Op 3 januari 1928 werd er zelfs een wedstrijd gehouden waar alleen vrouwen aan mee mochten doen. In de strenge winter van 1929 werden er drie ritten gehouden, waaronder wedstrijden met kinderen van de lagere scholen. "De rijderij voor schoolkinderen bepaald in Algemene Vergadering van 12 december 1928 vond heden middag plaats. De kinderen der lagere scholen waren vereenigd en de kinderen verdeeld in de volgende groepen. (Jongens van 7 tot 8. Meisjes van 7 tot 8. Jongens van 9 tot 10. Meisjes van 9 tot 10. Jongens 10 tot 12. Meisjes van 10 tot 12, en vanaf 12 jaar en ouder.) Ofschoon er een koude oostenwind waaide over de ijsbaan, zoo hadden de kinderen helemaal geen hinder van de kou, door de liefde voor het schaatsenrijden bemerkten ze geen wind nog koude maar konden zoo alleen recht genieten. De oudercommissie had ook hun medewerking verleend en dat veraangenaamde de goede stemming.

Ofschoon door de ijsclub voor deze rijderij f 40,- uitgetrokken was, wist de oudercommissie er nog wat geld bij te krijgen door hier en daar aan te kloppen, hetgeen de kinderen allemaal ten goede is gekomen. De kinderen zijn dan ook op de ijsbaan op een milde wijze getracteerd. Het Vollenhoofsche fanfarecorps had zich voor deze gelegenheid gratis beschikbaar gesteld. Een rondgang door de stad met muziek en schoolkinderen was dan ook zeer aardig. Na afloop der rijderij werden ze door het corps weder opgehaald en werd nog een rondgang door de straten gemaakt. Gezien al de kinderen zeer verblijd waren en daarop volgt natuurlijk oudervreugde over hunnen kinderen is het wel te begrijpen dat deze aangenaamen dag nog lange tijd in het geheugen den ijsclubleden zal blijven".

Op 13 februari 1929 werd een wedstrijd verreden die alleen bestemd was voor leden van Vooruitgang. Dat er toen alleen leden mee mochten doen, was waarschijnlijk omdat het vaak buitenstaanders waren die er met
de prijzen vandoor gingen.

De club tijdens de economische crisis en de Tweede Wereldoorlog

De economische crisis van de jaren dertig had ook gevolgen voor de vereniging. Enkele leden wilden dat er in 1932 een feestavond zou worden georganiseerd, omdat er al enkele jaren niet geschaatst had kunnen worden. Maar het voorstel werd verworpen, omdat de meeste leden erg te lijden hadden onder de slechte economische situatie. Het jaar 1933 kende weer een strenge winter, waarin drie wedstrijden konden worden gehouden. Tijdens de wedstrijd van 24 januari was het steenkoud; er woei een harde wind uit het oosten en het vroor dat het kraakte. Ondanks de kou deden er toch nog 31 mannen uit verschillende plaatsen aan deze rit mee, die gewonnen werd door Beldman uit Wijhe. De prijsuitreiking duurde maar kort, omdat de meeste deelnemers de laatste tram van vijf over zeven nog moesten halen. Op het einde van 1933 werd er nog een wedstrijd gehouden, maar daarna moesten de leden vijf jaar wachten voordat er weer een rit in Vollenhove kon worden gehouden.

Op 22 december 1938 was er een gemengde schaatsrit en op 29 december één waaraan alleen mannen konden meedoen. Aan deze laatste wedstrijd namen 23 personen deel, onder wie bekende rijders uit Friesland en Giethoorn. In de strenge winter van 1939 op 1940 kon het bestuur van de ijsclub veel wedstrijden organiseren. De eerste was op 29 december en betrof een rit voor mannen; op 3 januari 1940 was er een rit voor jongens onder de zestien. Maar liefst vijf wedstrijden konden er gehouden worden in deze winter. De laatste, bijna een maand later op 26 januari, was een rit van schoolkinderen met wel 130 deelnemers. In de volgende winter kon eveneens een lange periode van de ijsbaan gebruik gemaakt worden; er waren wedstrijden op 7, 10 en 16 januari.

Ook de winter van 1941 op 1942 was streng; op 14 januari werd de eerste rit verreden. Op 22 januari werd in Friesland een Elfstedentocht gehouden, net als in de twee winters daarvoor. Ditmaal deden er ook leden van Vooruitgang mee. G.H. Uil uit Vollenhove wist een negende plaats te behalen en zijn plaatsgenoot C. Havercamp werd zeventiende achter de winnaar Sietse de Groot uit Weidum. Uil kreeg pas in juni zijn behaalde zilveren medaille via de post toegestuurd. In een begeleidende brief schreef de vereniging De Friese Elf Steden: "Wij hadden U liever dit eremetaal in een feestelijke bijeenkomst persoonlijk ter hand willen stellen en hebben daarop deze uitreiking ook laten wachten, maar een en ander heeft moeten afstuiten op de groote moeilijkheden, welke zich in de huidige tijdsomstandigheden te dien opzichte voordoen". De prestatie van de uit Vollenhove afkomstige Uil werd, het kan niet onvermeld blijven, in 1985 en 1986 overtroffen door Evert van Benthem uit het naburige St. Jansklooster, die de Elfstedentocht twee keer achter elkaar won.

Het was voor de ijsclub een moeilijke tijd, omdat voor het houden van ledenvergaderingen toestemming gevraagd moest worden van de Duitse bezetter. Het kwam voor dat de ijsclub geen toestemming kreeg, zodat er alleen maar bestuursvergaderingen gehouden werden. Op 14 november 1942 schreef de vereniging een brief aan de procureur-generaal in Arnhem waarin ze vroeg of er een ledenvergadering gehouden mocht worden op 27 november aanstaande. De ijsclub kreeg toestemming: "Hierbij bericht ik U dat blijkens een ontvangen schrijven van den Procureur-Generaal te Arnhem, geen bezwaar bestaat tegen het houden van een vergadering op 27 november a.s. des n.m. te 8 uur in hotel V.d. Veen alhier, mits geen onderwerpen van politieken aard worden besproken".

Vooruitgang na de oorlog

De eerste wedstrijd na de oorlog werd gehouden op 22 januari 1946. Een jaar later kon er weer geschaatst worden; de eerste wedstrijd was op 8 januari en de laatste op 1 februari. In 1947 werd ook de eerste naoorlogse Elfstedentocht gehouden. Op 25 januari 1950 werd een rit voor mannen verreden. Een dag later was er een wedstrijd voor schoolkinderen. In december van hetzelfde jaar kon er weer een rit voor schoolkinderen worden
uitgeschreven.

Een hoogtepunt uit het bestaan van de ijsclub was het organiseren van de kampioenswedstrijd voor het gewest Overijssel/Gelderland op 30 december 1950. Het was de eerste keer dat het bestuur van Vooruitgang zo'n belangrijke rit mocht organiseren. Er waren die dag 24 deelnemers, onder wie rijders uit Arnhem, Kampen en Giethoorn; uit Vollenhove zelf kwamen veertien schaatsers. Net als bij eerdere wedstrijden verzorgde ook deze keer het plaatselijke fanfarekorps de muziek. Uiteindelijk was het Van Marle uit Kampen die de afvalwedstrijd won en daarmee de hoofdprijs van f 100,-. Na afloop "werd druk gebruik gemaakt door de deelnemers van haar portie snart, dat de vereniging beschikbaar had gesteld". Het bestuur was erg tevreden over deze rit en dat gold ook voor de aanwezige leden van het bondsbestuur. De bestuursleden van Vooruitgang hadden de smaak te pakken, want ze schreven zich meteen in voor een volgend kampioenschap, deze keer voor dames.

Met de kampioenswedstrijd meegerekend komt het aantal ritten dat in de periode 1871 tot en met 1950 gehouden is op iets meer dan 60. Over de wedstrijden van voor 1900 zijn moeilijker gegevens te achterhalen dan die van na 1900 - er werd toen minder aan de weg getimmerd. Het aantal ritten na 1900 bedroeg ongeveer 50. Het waren in deze periode allemaal kleine afstanden, de kortebaan was favoriet; pas in de tweede helft van de 20ste eeuw kwam het lange afstandschaatsen, zoals het marathonschaatsen, opzetten. De talrijke kunstijsbanen hebben hier sterk toe bijgedragen.

Literatuur

A.F. Stroink, "De Sloet-relaties". Kondschap 1(1998), 5-8.
Archief van IJsclub Vooruitgang uit Vollenhove; in bezit van Gemeentearchief Steenwijkerland.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 7 februari 1873.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 28 januari 1881.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 14 januari 1893.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 23 februari 1901.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 1 februari 1914.

Titelfoto: Op het ijs in Vollenhove, ca. 1900. De dame in het midden is mevrouw Roos-Tak, echtgenote van dominee Roos. Foto: Archief Ned. Herv. Kerk, Vollenhove.

Auteur:A. Vlieger
Trefwoorden:Schaatsen, Ijs, Winter, Ijsclub
Periode:1871-1950
Locatie:Vollenhove

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.